
FRAGMENTS OF A VITA CONTEMPLATIVA
ONDERZOEK NAAR TIJD, AANDACHT, VERWONDERING EN VERBINDING
Tegen een achtergrond van snelheid, productiviteit en constante prikkels, verkent Fragments of a Vita Contemplativa de waarde van vertraging, aandacht en Zijn. Geïnspireerd door onder andere The Big Blue (1988) en Vita Contemplativa van Byung-Chul Han (2023), richt dit thema zich op fragmenten van een beschouwend leven: momenten waarin omgeving, waarneming, concentratie en materiaal samenkomen in een trage, fysieke beeldtaal.
Het is een zoektocht naar waar zulke momenten vandaag nog bestaan. Door fragmenten van beschouwing op te merken en om te zetten in beeldend werk, onderzoeken we of ze wel zo passief zijn als vaak wordt gedacht. Ze lijken misschien onbeduidend, maar dragen sporen van iets anders. Van een oorsprong die niet doelgericht was, maar waarin toch iets zichtbaar wordt.
Het laatste hoofdstuk van het boek Vita Contemplativa heet De komende maatschappij. Die titel roept een toekomstvisie op; een vooruitwijzing. Alsof het beschouwen niet alleen terugkijkt of zich afzondert, maar ook vooruitkijkt en iets aankondigt. Het gaat om een samenleving die er nog niet is, maar zich aandient als mogelijkheid, als voorgevoel.
Die ‘komende maatschappij’ raakt aan gedachten van Giorgio Agamben, over een gemeenschap die niet gebouwd is op nut of identiteit, maar op openheid. Op eenvoudig zijn, zonder naam of doel. En aan Walter Benjamin, die schreef over de dagen die komen; niet als voortgang, maar als breuk, als vonk, als mogelijkheid tot omwenteling.
In het werk zijn contemplatie, resonantie en traagheid kernbegrippen. Ze wijzen op een alternatief voor het dominante ritme van efficiëntie en controle. Misschien is die andere maatschappij nog niet zichtbaar. Maar groeit ze wel, ergens in de marge; in momenten die we nu afdoen als afwezigheid. Zoals het schetsen op een tafel, of het bewerken van een beeld op je telefoon. Kleine, handelingen die ruimte maken voor iets dat nog geen naam heeft. Wie weet wat er allemaal geboren wordt uit beschouwing.

SMARTPHONE DOODLES
Smartphone Doodles is in essentie een schilderij: acrylverf en potlood, laag voor laag opgebouwd op een houten frame. Maar de oorsprong van het beeld ligt in iets heel anders: het is één van de digitale doodles, getekend op een smartphone. Digitale sporen verdwijnen meestal in de eindeloze stroom van swipes en scrolls, maar hier wordt één zo’n gebaar vertraagd, verdicht en verankerd in materie. Het werk raakt aan de logica van de digitale wereld, maar zonder zich te onderwerpen aan haar snelheid of reproduceerbaarheid. Er is geen sprake van printkunst of reproductie; het gaat om een uniek object, handmatig opgebouwd. De doodle wordt niet geprint, maar letterlijk opnieuw gevormd in verf en potlood. Het vluchtige gebaar krijgt zo gewicht en aanwezigheid. Deze vertaling van digitaal naar analoog is meer dan een technische keuze. Het is een onderzoek naar wat blijft als je het tijdelijke probeert vast te houden. In een tijd waarin alles haastig voorbijschiet, is dit werk een oefening in traagheid, aandacht en overgave. Het is geen illustratie van een idee, maar een veld waarin iets kan gebeuren: een ontmoeting, een verschuiving, misschien zelfs een moment van synchroniciteit; een onverwachte samenloop van details die ineens betekenis krijgt en het werk een nieuwe richting geeft. Het ademt de fysieke aanwezigheid van materie en handschrift, maar draagt de echo van een digitale beweging in zich mee.
STUDIO WORKBENCH TRIPTYCH
STUDIO WORKBENCH TRIPTYCH bestaat uit drie grote werken die voortkomen uit het fysieke oppervlak van de studio zelf. De drie ‘tafels’ waar het werk op gebaseerd is, functioneerden lange tijd als drager van schetsen, notities, verfrestjes en fragmenten van processen. In plaats van een klassiek doek te beschilderen, werd het tafelblad zelf als bron gebruikt.
Door de tafels te voorzien van een zilveren laag acrylverf, en deze als een huid weer los te trekken, werd een momentopname van het werkproces vastgelegd als een omgekeerde afdruk, een geheugenlaag van handelingen die anders vergeten zouden raken. Vegen, resten, strepen en ruwe lijnen vormen samen een indirecte compositie, niet bedacht maar opgedoken. Het resultaat is een soort ‘negatief’ van arbeid, waarin de sporen niet worden gerepresenteerd, maar belichaamd.
Het werk stelt vragen over de status van het voorlopige, het toevallige en het residu. Wat als het proces zelf dat wat doorgaans uit beeld blijft tot beeld wordt gemaakt? Studio Workbench Triptych is een extractie van aanwezigheid: een tastbaar moment van werkend denken.